Terugblikje Geheugenkoor Alkmaar

1 april 2016

 

Het is 1 april. Nico had vanmorgen Nel al tuk. Wat heb jij nou aan je been zitten? Nel nog kijken ook …

De grappen zijn er ook vanmiddag. Met het bijbehorende versje:

1 april

Kikker in je bil

Die er nooit meer uit wil.

 

En verder de liefde! Voorjaar en liefde. Ze horen bij elkaar. Op alle mogelijke manieren kun je die liefde uiten. Neem de uil die in de olmen zat. En achter gindse heuvels riep de koekoek zacht, koekoek.

 

Maar ook met bloemen zeg je zoveel­:

Als de lente komt dan stuur ik jou
Tulpen uit Amsterdam
Als de lente komt pluk ik voor jou
Tulpen uit Amsterdam
Als ik wederkom breng ik voor jou
Tulpen uit Amsterdam
Duizend gele, duizend rode
Wensen jou het allermooiste
Wat mijn mond niet zeggen kan,
Zeggen tulpen uit Amsterdam.

 

Of met chocolade! Miep trakteert op chocoladepastilles met blauwe muisjes. Zij is deze week overgrootmoeder geworden van haar achterkleinzoon Maarten.

 

Met schilderen uit je je weer op een andere manier. We zingen over de duiffies van zuster Klivia. Nel is naar een lezing geweest over de schilder Jeroen Bosch. Daar leerde ze dat een duiventil op een schilderij verwijst naar een bordeel waar hoerenliefde tiert. Kijk je toch ineens anders naar het liedje.

 

An en Ans zingen als duo over het keukentje van hun zusje.

Mijn zusje heeft een keukentje,
Daar is van alles in:
Een schoorsteen om te roken,
Een potje om te koken
En ook een kleine koekenpan,
Waarin ze koeken bakken kan
't Is alles even net, ja ja,
't is alles even net.

Ofwel, de liefde die door de maag gaat.

 

De ambiance is ook belangrijk. Tiritomba inspireert ons:

In de avond, in de avond in het donker

Bij het held’re stergeflonker

Gaan wij varen, gaan wij varen op de baren

Samen in de maneschijn

 

Tiritomba, tiritomba

Met z’n beiden in de mane, maneschijn

Tiritomba, tiritomba,

’s avonds in de maneschijn.

 

En ik luister en ik luister in het duister

Dan heel stil naar jouw gefluister

En de sterren heel van verre zullen zeggen:

“ach wie zouden dat wel zijn?”

 

Tiritomba, tiritomba

Met z’n beiden in de mane, maneschijn

Tiritomba, tiritomba

Met z’n beiden in de mane, maneschijn.

 

Hoe liefde voelt horen we in het gedicht van Toon Hermans:

Ik voel iets van licht in mij

Ik kan het niet verklaren

Ik voel het niet alleen vandaag

Ik voel het nu al jaren

Een licht dat ik niet vatten kan

Het is iets onbeschrijflijks

Soms schijnt het fel en dan weer vaag

Nee, nee, het is niets lijfelijks

Ik voel het licht maar zie het niet

Het maakt ook geen geluid

Maar zéker weet ik,  aan het end

Dan gaan we samen ‘uit’.

 

Maar Greet bezingt weer een heel andere kant van de liefde:

Anna stond te wachten

Te wachten op haar man

’s nachts om 12 uren kwam die smeerlap an

Goedenavond Anna

Goedenavond Jan

Waar heb je zo lang gezeten

In de Gouden Kan

Wat heb je daar gedronken

Een glaasje rode wijn

Wie heeft dat voor je geschonken

De meid van de kastelein

Anna ging naar boven

Haalde een dikke stok

Toen kwam ze naar beneden

En sloeg hem op zijn kop

Jan begon te schreeuwen

Hij schreeuwde moord en brand

De buren kwamen kijken

Maar er was niets aan de hand.

 

Waar je van houdt, daar ben je zuinig op. Je zou die persoon misschien wel het liefste in een doosje willen doen. Zoals Ans zingt:

Ik zou je 't allerliefste in een doosje willen doen

En dan telkens even kijken

Heel voorzichtig even kijken

Telkens even kijken

En een zoen

Maar … Ans zingt op het laatst niet ‘en een zoen’. Ze neuriet. Ook mooi, maar waarom?
Haar antwoord is duidelijk. Ton (haar maatje) is er niet. Als Ton er zou zijn, zou ze zingen een zoen en hij zou er een krijgen!
Kortom, een liefdevolle middag!

 

Groet,

Marja Ruts

 

Ik zou je 't liefste in een doosje willen doen

En je bewaren, heel goed bewaren

Dan liet ik jou verzekeren voor anderhalf miljoen

En telkens zou ik eventjes het deksel opendoen

En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren

Dan lig je in de watten en niemand kan erbij

Geen dief die je kan stelen, je bent helemaal van mij

Ik zou je 't liefste in een doosje willen doen

En dan telkens even kijken

Heel voorzichtig even kijken

Telkens even kijken

 

Je mag er wel eventjes uit, elke dag

Een uurtje, dat mag, ja, een uurtje, dat mag

Je mag dan ook wel naar 't Vondelpark, even

Alleen om de eendjes wat eten te geven

Maar als je dan vlucht raak ik jou toch nooit kwijt

Want ik vind je altijd, ja, ik vind je altijd

 

Ik zou je 't liefste in een doosje willen doen

En je bewaren, heel goed bewaren

Dan liet ik jou verzekeren voor anderhalf miljoen

En telkens zou ik eventjes het deksel opendoen

En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren

Dan lig je in de watten en niemand kan erbij

Geen dief die je kan stelen, je bent helemaal van mij

Ik zou je 't allerliefste in een doosje willen doen

En dan telkens even kijken

Heel voorzichtig even kijken

Telkens even kijken

En een zoen

 

Tekst: Annie M.G. Schmidt

Muziek: Cor Lemaire