Terugblikje Geheugenkoor Alkmaar

16 december 2016

Laat de bel
Laat de trom
Laat de beltrom horen

Zo klinkt één van de kerstliedjes die we vanmiddag zingen.

Horen we de bel en de trom alleen bij dit liedje? Nee! De bel klinkt door de hele middag heen. Want hoewel we allemaal heel graag meezingen en genieten van alles wat verteld en gespeeld wordt, praten we ook graag. Over wat we doen, wat we zien, wat we voelen. Aan de leiding de eer om ons bij de les te houden. En dat doen ze vanaf deze week met een bel. Ting! Het werkt prima!

 

En de trom komt ook regelmatig tevoorschijn. Bij het welkomstlied trommelt Gertje mee. Nico als oud-tamboer neemt hem bij het lied Little Drummerboy over. En bij Midwinternachtzon trommelt Alida geconcentreerd. Peter bespeelt dan het klokkenspel. Als hij zacht langs de klepels strijkt, klinkt een klaterend geluid. Daar kan geen bel tegenop. Het is meteen muisstil. Nogmaals klinken de ijle tonen door de zaal. We zingen en bij tingeling slaat Nico de triangel aan.

Over de triangel heeft Nico na afloop nog een anekdote. Hij was eens in het concertgebouw toen een stuk van Mahler gespeeld werd. De muzikant die de triangel speelde, deed niets. Heel lang niets. Pas aan het einde van het muziekstuk gaf hij twee tikjes. Twee tikjes. Dat was zijn partij. Stel je voor dat hij juist op dat moment even afgeleid was.

 

En afleiden laten we ons allemaal wel eens. Bijvoorbeeld bij het lied Dona Nobis Pacem (geef ons de vrede). We zingen het in canon. Loek leidt de ene groep, Gertje de andere. De tekst is niet moeilijk. Drie woorden. Maar steeds een andere melodie. En zoals gezegd in canon. Gertje laat zich op een gegeven moment afleiden door de andere groep. Maar zij herstelt zich snel. En ze geeft zo goed aan wat we moeten zingen, dat we eerst meegaan in de vergissing en dan meteen overgaan in het goede ritme. Nico merkt dan ook terecht op dat Gertje een heel goede dirigent is. Zelfs als het fout gaat!

 

Margriet heeft gekozen voor Kerstlied van Anton van Duinkerken:

 

Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen.
Dan worden de wegen wit.
Dan rijden de drie kamelen
waarop elk een koning zit,
door een woestijn van eeuwen
vol boosheid en gevit.

De herders liggen bij nachte
te waken op het veld
bij hun schaapjes met witte vachten.
Een engel heeft hun verteld,
dat Jezus niet langer kan wachten,
want de wereld moest hersteld.

Wat herders en koningen hopen,
het maakt gering verschil;
men kan het geluk niet kopen.
Maar voor de mensen van goede wil
gaat de hemel eenvoudig open
en dan wordt alles stil.

Alleen wie het kwade begeren,
die mogen niet binnen gaan.
De hemel is daar, voor wie leren
de goedheid te verstaan,
die de mensen door ons ontberen
als wij hebben kwaad gedaan.

Door een woestijn van eeuwen
vol boosheid en gevit,
rijden drie kamelen
waarop elk een koning zit.
Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen
en dan wordt de wereld wit.

 

Loek zingt voor ons Hutje van Jaap Fischer. Als waarschuwing naar een ieder die overweegt zijn huis met een ander te willen delen!

 

Zoals altijd heeft Ria B voor mooie bloemen gezorgd. Dit keer staan in het midden van de zaal stemmige kerststerren te pronken. Bob geeft aan het einde van deze kerstmiddag de muzikanten Loek en Riet èn Gertje een kerstster als blijk van onze waardering. Hulde!

 

Groet,

Marja Ruts


 

Hutje
Ik had een hutje in een bos, in een heel diep bos
Met een bar en een bad en een bibliotheek
Met een haard en een hert en de Time iedere week

Op een open plek ervoor op een klein stukje wei
Stond een bordje geschilderd: "Hoed u voor mij
En voor m'n bar en m'n bad en m'n bibliotheek
Voor m'n haard en m'n hert en m'n Time iedere week"

Ze zei: zou ik misschien je hutje mogen zien
Met de bar en het bad en de bibliotheek
Met de haard en het hert en de Time iedere week

Ze kwam die week, ze bleef dat jaar en we keken naar m'n hutje
En veel naar elkaar en naar m'n bar en m'n bad en m'n bibliotheek
Naar m'n haard en m'n hert en m'n Time iedere week

Maar toen ze me alles wilde vergoeden bood ik haar aan m'n zwijnen te voeden
M'n bewust en m'n onderbewustzwijn in hun kot achter de bar
Want dat leek me nu juist fijn

Maar ze zei: "idioot" en stak de beesten dood
Er zat bloed aan de bar en de bibliotheek
Voor de haard, op het hert en in de Time van die week

Ik heb een hutje in een bos, in een heel diep bos
Met een vrouw en een wieg en thee met cake
Met een pijp en pantoffels en de Libelle iedere week

Jaap Fischer
1961