Terugblikje Geheugenkoor Alkmaar

2 december 2016

 

Ongemerkt zitten de zangers en hun maatjes meestal op dezelfde plek in de zaal. ‘Mijn’ zanger Alida is ziek. Ze hoefde het niet eens te zeggen toen ik haar belde. Aan haar stem (geen stem) hoorde ik al dat het vandaag met zingen niets zou worden. Zo beland ik naast Gerrit en bezie het koor eens vanuit een andere hoek. Zo zie ik ook Fried en Inez op het nippertje binnenkomen. Ze gaan snel zitten en Bob begint zijn welkomstwoord.

Met Mieke gaan we het lijf en de stembanden losmaken. Fried doet enthousiast mee. Inez ook. Maar alleen met haar stem. Verder geen beweging. Vreemd. Zou er iets zijn?
Ik kijk nog eens en zie dan ineens iets bewegen op haar schoot. Een hondje! Een heel klein hondje!

In de pauze blijkt het een mini teckel te zijn van elf weken oud. Inez heeft hem in een draagzak. Maar al snel gaat de kleine van hand tot hand en is iedereen blij de zachte vacht even te kunnen aaien. Onze koorhond Charlie!
 

 


We zingen een Herfstliedje:

De vogels zijn heen en de velden zijn naakt,

De wei vol waterplassen;

De blaad'ren liggen in het slijk,

Die in de lente wassen.


 

Het lichte zaad der distels waait

In pluimkens langs de wegen;

De wind waait door de naakte boom,

De hemel dreigt met regen
 

De melodie is rustig, gedragen. De meningen hierover zijn nogal verdeeld. De een vindt het heel mooi, een ander vindt het slaapverwekkend en gaapt om dat te benadrukken, terwijl nog een ander het zelfs deprimerend vindt.

Echt herfst dus. Voor de één een genot, voor de ander tijd om een winterslaap te beginnen.

 

Met het volgende lied slaat de stemming weer om: Storm op zee:

Storm op zee

De benen stevig op het dek

Het hoofd geheven in de nek

Storm op zee!

Patrick en Gertje marcheren er lustig op los, terwijl ze uit volle borst zingen. De anderen marcheren al zittend op hun stoel en gooien hun hoofd stevig in hun nek. Edwin pakt twee lange, flexibele staven en draait ze krachtig door de lucht. Hierdoor ontstaat het geluid van de storm. Iedereen is weer vrolijk en bij de les. De slaap en depressie van het vorige liedje worden goed verdreven!

 

Nelly draagt nog een herfstig gedicht voor genaamd Mist. De tekst staat onder dit Terugblikje.

 

Dan nog verrassende muziek. Eerst van Annemiek. Zij speelt op haar accordeon een wals.

Patrick heeft zijn mondharmonica meegenomen. Hij speelt O Susanna. Een lied dat in 1848 werd geschreven door Sephen Foster. Het lied werd een volksliedje tijdens de Californische goudkoorts. Het gaat over een man die naar New Orleans gaat om zijn geliefde Susanna te zien.

Loek speelt mee op zijn gitaar en zingt de tekst.

 

Het is twee december, enkele dagen voor pakjesavond. Goede reden om nog enkele Sinterklaasliedjes te zingen en kruidnootjes te eten.

 

Wederom een fijne middag!

 

Groet,

Marja Ruts

 

 

Mist

 

De mist, een pak van grijze wol.

Een schim, die mij passeerde.

Een flatgebouw, dat gehalveerd,

mijn smalle pad markeerde.

Een bleke boom in ’t wintergrauw,

een hijskraan zonder top.

En ergens op de wereld kwam

de zon goud-stralend op.

 

Een trein, die gillend langs mij reed.

Geen horizon met bomen.

Een molen, die verborgen bleef,

toen ‘k  langs zijn lijf moest komen,

Een wilg, die nat te janken stond,

vol waterloop en drop.

En ergens op de wereld kwam

de zon verwarmend op.

 

Een marktkraam met een koude man.

Mijn bril met natte glazen.

En auto’s, die met grote bek

naar grijze doelen razen.

Een hart, dat naar de zon verlangt

als bloemen in hun knop.

En ergens op de wereld kwam

ook toen de zon weer op.

 

Anoniem

 

Oh! Susanna 

I come from Alabama with my banjo on my knee,
I'm going to Louisiana, my true love for to see.
It rained all night the day I left, the weather it was dry
The sun so hot I froze to death, Susanna, don't you cry.

Oh! Susanna, Oh don't you cry for me,
For I come from Alabama with my banjo on my knee.

I had a dream the other night, when everything was still;
I thought I saw Susanna dear, a coming down the hill.
A buckwheat cake was in her mouth, a tear was in her eye,
Says I, I'm coming from the south, Susanna, don't you cry.

I soon will be in New Orleans, and then I'll look around,
And when I find Susanna, I'll fall upon the ground.
But if I do not find her, then I will surely die,
And when I'm dead and buried, Oh, Susanna, don't you cry.