Terugblikje Geheugenkoor

21 augustus 2015

 

 

Mieke leest voordat we gaan zingen een gedicht voor uit de bundel Geef de moed niet op van Toyota Shibata.  Een inspirerend gedicht. Het verhaal van de schrijfster is bijzonder. Toyota Shibata danste tot haar 92ste klassieke Japanse dans. Toen moest ze stoppen i.v.m. een heupblessure. Haar zoon Kinichi spoorde haar aan te gaan dichten. Dat deed ze en op haar 98ste kwam haar eerste bundel uit. Twee jaar later volgde een tweede. Haar gedichten gaan over veel alleen zijn, op zichzelf teruggeworpen, erg oud en afhankelijk zijn. Maar met een ongebroken geestkracht.

Een paar versregels:

            Ook op mijn achtennegentigste

            Ben ik verliefd

            Heb ik nog dromen

            Wil ik rijden op de wolken.

 

In Amsterdam is het Sail, één van de grootste zeilevenementen van Europa. Bij het koor sluiten we daar een beetje op aan door o.a. het samenspel van Riet, Loek en Gertje (piano, gitaar en dwarsfluit). Zij spelen We are sailing van Rod Stewart. Al snel zingen we zachtjes mee

            We are sailing, we are sailing

            Home again, across the sea

            We are sailing, stormy waters

            To be near you, to be free

En ook door het gedicht Het scheepje in de fles van Annie M.G. Schmidt. Mieke leest het met verve voor en betrekt daar de koorleden bij. Zo betitelt ze Bob als kaperkapitein. Hij lijkt dan ook speciaal voor deze gelegenheid een piratenshirt aangetrokken te hebben. En wie anders dan Nico speelt de mondharmonika. (Voor wie het nog rustig wil lezen staat het onder dit Terugblikje.)

 

Er zijn vandaag twee nieuwe zangers. Voor hen toch spannend. Wat kunnen ze verwachten van het koor? De verrassing en verbazing staat af en toe heel duidelijk op hun gezichten. Een welkom- en namenlied. Het Dona Nobis Pacem (Geef ons de vrede). Een lied met drie Latijnse woorden dat uit het hoofd gezongen wordt en eindeloos herhaald kan worden. Heerlijk doorzingen dus. Al snel zingen ze enthousiast mee. En na afloop is het duidelijk. Ze komen volgende keer weer!

 

Ans wil graag wat vertellen. Als klein meisje ging ze met haar moeder naar een voorstelling in Carré. In de pauze ging ze naar de zanger die optrad en vertelde hem dat ze ook kon zingen. Nou, dat mocht ze na de pauze op het toneel aan alle theatergasten laten horen. Ans zong het liedje Mijn zusje heeft een keukentje en kreeg haar eerste, grote applaus!

 

Tenslotte zingen we Klein vogelijn op groene tak. Wat zing je een lustig lied. Anneke maakt op een fluit vogelgeluiden. Patrick en Nico doen dat met hun stem. En Mieke … Zij heeft zo’n klein vogelfluitje waar je water in moet doen om er daarna op te kunnen fluiten. Het klinkt heel echt, maar het is ook een groot waterballet. En dan krijgt tijdens het zingen Nico telefoon. In plaats van zijn naam te zeggen, zing hij vrolijk in de telefoon verder. Om daarna toch maar even naar zijn zoon terug te bellen. Ik ben bij het koor. Bel je straks!

 

Weer een geslaagde middag. Een goede start van een nieuw zangseizoen!

 

Groet,

Marja Ruts

 

  

Het scheepje in de fles

 

In Engeland was een prinses.

Die had een scheepje in een fles.

‘T stond boven op haar lessenaar.

Ze keek er elke middag naar.

Haar gouvernante zei: Prinses,

Zit niet te dromen, leer je les.

 

Maar als de gouvernante las

En iedereen naar bed toe was,

Nam de prinses haar rieten fluit

En klom het zoldervenster uit

Klom langs de klimop naar benee

En nam de fles en ’t scheepje mee.

 

Ze liep rechtuit naar de rivier.

Daar was een kleine, houten pier.

Dan blies zij op haar rieten fluit.

Ze floot en floot en floot en floot.

Dan werd het schip heel groot, heel groot ..

Het groeide, groeide – in een wip

Was het een heel groot kaperschip.

 

En daar was aan boord Zwarte Hein.

Hij was de kaperkapitein.

Hij nam ’t prinsesje bij de hand

Ze voeren weg uit Engeland.

En hoog boven de oceaan

Stonden de sterren en de maan.

 

Ze joegen alle schepen na

Tot aan de kust van Afrika.

Ze enterden, bij Ameland,

Een schip met ruwe diamant.

Ze vierden feest van ho-li-ha

En speelden mondharmonika.

’t Prinsesje lief, ’t prinsesje klein

Zij danste met haar kapitein

 

Dan werd het licht, dan werd het dag

Precies dáár waar het flesje lag,

Daar ging het kaperschip aan land.

Ze nam het fluitje in haar hand.

Het was voorbij, het feest was uit

En de prinses blies op haar fluit.

 

Het scheepje kromp en kromp en kromp.

Het was niet groter meer dan een klomp.

Het ging vanzelf weer in de fles.

En dat was dat, zei de prinses.

 

Ze klom weer door het raam naar binnen.

Daar ging de nieuwe dag beginnen.

De fles stond op haar lessenaar.

Ze zat erbij en keek ernaar.

De gouvernante zei: Prinses,

Wij leren nu de derde les.