Terugblikje Geheugenkoor Alkmaar

26 augustus 2016

 

De eerste koormiddag na de zomervakantie. Bob opent de middag voor de eerste keer in zijn rol als gastheer. En hij doet dat alsof hij nooit anders gedaan heeft!

Als alle bijzonderheden zijn verteld, vraagt hij nog speciale aandacht voor de muzikanten die de middag zo geweldig begeleiden. Hij doet dit zoals het bij grote concerten gebeurt:

En op de gitaar … Loek!

En met de accordeon … Annemiek!

En achter de piano … Riet!

De muzikanten spelen erop in door een paar noten te spelen. De zangers reageren met een luid applaus.

De stemming zit erin!

 

Het is de fijnste dag van mijn leven Over die dag gaat het gedicht Het vacantie-kinderfeest dat Ria B vanmiddag voordraagt.

Vroeger, maar ook nu nog worden er vakantiefeesten georganiseerd voor kinderen die niet op vakantie kunnen. Er is herkenning bij de zangers. Dat waren dagen voor de zg bleekneusjes, wordt geopperd. Door mee te gaan kregen ze toch een beetje een vakantiegevoel en waren ze even helemaal weg uit hun omgeving. An woonde vroeger in Amsterdam en is wel eens met zo’n dagje uit mee geweest. Ze heeft daar goede herinneringen aan.

 

We zingen het lied Toembala, toembala, toembalaika. Een Russisch Joods volksliedje dat oorspronkelijk in het Jiddisch gezongen werd. (Tum = geluid, een balalaika is een Russisch snaarinstrument). In het lied wordt bezongen dat een jongen pas een meisje kan veroveren als hij raadsels heeft opgelost.

 

Verder zingen we nog lome zomerliedjes. Daar is de temperatuur ook naar. Buiten en binnen is het warm. Dus maar lekker rustig doen:

Heel alleen aan het strand, lekker lui in het zand,

zo heerlijk rustig

En een deuntje ontstaat in dezelfde maat

zo heerlijk rustig

En heel stil heel tevree, zakt de zon in de zee

zo heerlijk rustig

(Toon Hermans)

 

En als je dan zo rustig bent, kun je soms wat mijmeren. Bijvoorbeeld over de vraag Wat zou er zijn achter de regenboog? Riet speelt daar een prachtig pianostuk over, getiteld Voorbij de regenboog.

 

An en Bob trekken zich van de warmte niets aan. Zij zingen vol verve het lied Kom van dat Dak af van Peter Koelewijn. De andere zangers worden al snel aangestoken door hun enthousiasme en zingen het refrein mee. Er wordt zelfs gedanst.

En zo begint het nieuwe koorseizoen weer goed!

 

Groet,

Marja Ruts


 

Toembalalaika
Toembala, toembala, toembalalaika

Toembala, toembala, toembalalaika

Toembalaika, spiel balalaika

Toembalaika, fraylach zol zain.

 

Er staat een jongen en hij denkt

En denkt de hele nacht

Naar wie zal hij toegaan

Zonder zich te hoeven schamen?

Speel de balaika, wees vrolijk.

 

Meisje, ik wil je vragen:

Wat kan groeien zonder regen?

Wat kan branden zonder ooit op te houden

Wat kan verlangen en zonder tranen huilen?

 

Dwaze jongen, wat vraag je me nou?

Een steen kan groeien zonder regen.

Liefde kan branden zonder ooit op te houden.

Een hart kan verlangen en huilen zonder tranen.

 

 

 

Het vacantie-kinderfeest
(O.S. van der Veen/H.J. den Hertog)

Hij was nog nooit met spoor of boot
Naar zee of bos geweest;
Nu mocht ie voor den eersten keer
Mee met 't Vacantie-feest.
Den dag te voren zei z'n Moe:
'Om zeven uur naar bed!'
En Jantje kneep zijn ogen toe
En neuriede van pret:
Dat wordt de fijnste dag van 't hele jaar,
Naar buiten gaan we morgen met elkaar.
Waar koetjes loeien
En bloempjes bloeien.
Waar alles lijkt zoo helder en zoo fris,
Of heel de wereld pas gewassen is.

En in den morgen, zonne-vroeg,
Schoot Jan zijn kleren aan,
Al zei z'n Moeder: 'tijd genoeg!'
'Nee', was 't, 'ik móet er staan.'
Daar ging het, met muziek er bij.
Den weg op naar 't station,
En Jantje in de lange rij,
Begon zoo hard ie kon:
Het is de fijnste dag van 't hele jaar,
Naar buiten gaan we strakjes met elkaar.
De treinen tuffen,
De boten puffen.
Van ongeduld en willen maar vooruit.
En 't zenuwachtig fluitje gilt het uit.

En toen ie zag het wij-e strand,
De blonde duinenrij,
Net als een trouwe wacht voor 't land,
Zée aan de and’re zij.
Toen klonk een liedje hem in 't oor
Van wind en zon en zee,
En Jantje zong uit volle borst,
Met wind en golven mee:
Het is de fijnste dag van 't hele jaar,
Hier buiten speelt een koeltje door je haar,
En lichtjes dansen
Met hele glanzen
Op 't lustig deinend water van den plas.
Of heel de zee van vloeiend zilver is.

Daar stond gereed aan 't strand-hotel
Een tafel wel bereid,
Nu was het even: zee, vaarwel,
Kort na den middag-tijd.
Het pootjes-baaien en 't spel in 't zand
Bracht honger met zich mee,
Dus Jantje keek de tafel rond
En neuriede tevreê:
Het is de fijnste dag van 't hele jaar,
Hier binnen staat een potje voor ons klaar,
Dat goed zal smaken;
We gaan 'm raken.
Die reuze bal gehakt is lang niet mis,
Het lijkt wel of ie vraagt: 'zeg, hap ereis!'

En na een dag van spel en lach
Kwam Jantje, hoogst voldaan,
Des avonds om een uur of acht
In Amsterdam weer aan.
De kind'ren wuifden naar den wal
Met zakdoek en met pet
En toen klonk voor den laatsten keer,
Als einde van de pret:
Het was de fijnste dag van 't hele jaar,
En vrolijk gaan we strakjes uit elkaar,
Maar zou'n niet treuren,
Moest 't nog gebeuren.
Helaas, dat fijne dagje is geweest!
Hoera voor het Vacantie Kinder........feest!